Kruimelpad
Poster groep 1 - Genotypering en fenotypering van het cafeïnemetabolisme
Over het project
Studententeam: Luca Sblendorio, Brecht Torfs, Charlotte Vanbockrijk, Felix Vandriessche, Arno Van Hofstraeten, Christo Van Tonder
Afstudeerrichting: biochemie
Projectbegeleider: Natalie Chiaverini
Inhoud project:
Cytochroom P450 CYP1A2 is het belangrijkste enzyme in het cafeïnemetabolisme en wordt gecodeerd door het gen CYP1A2. Een enkele Single Nucleotide Polymorphism: CYP1A2*1F , dit zijnde een verandering van C -> A in intron 1 van het gen, is gecorreleerd met de hoeveelheid geproduceerd CYP1A2 en daarmee de snelheid van het metabolisme. In deze studie wordt het genotype en het fenotype in verband gebracht om te achterhalen of deze SNP wel degelijk een effect heeft op de afbraak van cafeïne. Genotypes met een mutatie worden voorgesteld als "A" en genotypes zonder de mutatie worden voorgesteld met een "C". Personen kunnen voor beide van deze genotypes homo- of heterozygoot zijn. Begrijpen hoe verschillende genotypen cafeïne en zijn metabolieten afbreken is belangrijk om bijvoorbeeld bepaalde drug inname beter te doseren in de geneeskunde.
Voor de genotypering wordt DNA geëxtraheerd en gezuiverd van het wangepitheel van elke deelnemer aan de hand van de GeneJET™ Whole Blood Genomic DNA Purification Mini Kit. De gewenste gen sequentie wordt geïsoleerd met een PCR-reactie en de mogelijke mutatie wordt aangetoond met behulp van een restrictie digest en gelelektroforese. De fenotypering gebeurt door cafeïne- en paraxanthinegehalte te meten in speeksel over tijd na inname van cafeïne. Het speeksel wordt rechtstreeks gemeten met HPLC en de bekomen absorbanties worden vergeleken met externe standaarden van cafeïne en paraxantine via interpolatie.
Van de twee genotypen in deze studie zijnde A/A en A/C had de A/C mutatie de kleinste daling concentratie cafeïne over tijd en stijging paraxantine over tijd. Absorptie is gelijkaardig bij alle deelnemers.
Zoals verwacht heeft het A/C genotype een negatief effect op de snelheid afbraak van cafeïne. Vermoedelijk zou een C/C genotype een extremer effect zien dan het A/C genotype. Met dat er geen C/C mutatie in de studie aanwezig was kan er hierover niets verder gezegd worden.
Titel poster: “Genotyping and phenotyping of caffeine metabolism”