Stages voor Bachelors Management

• De stage is een onderdeel van het grotere opleidingsonderdeel “Bachelorproef” waarin de student moet bewijzen dat hij/zij over de vereiste competenties beschikt om af te studeren.
• Door concrete werkervaring op de stageplaats op te doen, krijgt de student de kans om zich te oriënteren op de toekomstige beroepsmogelijkheden.
• De stage is relevant wanneer de stageplaats een potentiële toekomstige werkgever van de stagiair zou kunnen zijn én wanneer de opgedane werkervaring aansluit bij de opleiding van de student.
• De stagiair krijgt op zijn stageplaats de mogelijkheid om met internen (collega’s) en externen (klanten, leveranciers, etc.) in contact te komen.

Bachelor Organisatie & Management en Bedrijfsmanagement

De stage duurt minimaal 50 werkdagen.  De concrete duur en de periode worden vastgelegd in de stageovereenkomst. De student kiest uit:

• een herfststage (september-december) of
• een lentestage (maart-juni).

Bachelor Human Resources Management (HRM)

De concrete duur en de periode worden vastgelegd in de stageovereenkomst. De studenten lopen voltijds stage en we werken met twee stageperiodes :

• Stage 1 : van november tot januari (tweedejaars)
• Stage 2 : van februari tot juni (derdejaars)

• De hogeschool duidt een UCLL-coach aan die vanop afstand de stage (en de scriptie) mee begeleidt.
• De begeleiding van de stage gebeurt op de stageplaats door een mentor (aangesteld door de stageplaats). Deze mentor of zijn leidinggevende heeft geen familieband met de stagiair. De mentor:
  • is inhoudsdeskundig omwille van zijn werkervaring in het domein waarin de stagiair actief is.
  • neemt de tijd om regelmatig feedback te geven aan de stagiair.
  • geeft input voor de tussentijdse evaluatie en stelt een  eindbeoordeling op in samenspraak met de UCLL-coach.
• Indien er meerdere stagiairs per stageplaats zijn, voorziet de stageplek voldoende individuele begeleiding per stagiair. Elke stagiair wordt individueel beoordeeld.

• Het takenpakket van de stagiair sluit aan bij de opleiding en is voldoende gevarieerd. Routinematige activiteiten mogen niet de overhand hebben.
• Het takenpakket neemt tijdens de stageperiode toe in graad van moeilijkheid en moet in principe tegen het einde van de stageperiode overeenstemmen met de taken van een beginnend professional (op bachelorniveau en binnen het domein waarin de stagiair afstudeert).
• De stagiair wordt ingeschakeld in de bestaande werkregeling van de stageplaats (werkuren, extra prestaties, compensatieregelingen, etc.).
• De stagiair beschikt over een fysieke werkplek op de stageplaats. Indien de stageplaats telewerk toelaat, moet de student minimum 3 dagen per week fysiek naar de werkplek en vul hij de resterende dagen aan met telewerk.
• De stagiair combineert in principe zijn stage met een scriptie, waarin hij een onderwerp onderzoekt gerelateerd aan de stageplaats. De werkzaamheden voor stage en scriptie worden in overleg tussen de stageplaats en de stagiair vastgelegd.