Kruimelpad
Hoe wiskundeonderwijs beter kan
Opinie: hoe wiskundeonderwijs beter kan
Door Michèle Dexters en Els Van Emelen, onderzoekers van het UCLL-expertisecentrum ‘Art of Teaching’ en wiskundedocenten in de UCLL-lerarenopleiding basisonderwijs in Limburg. (verschenen in Het Belang van Limburg)
De peilingsproeven van 2009, 2016 en 2021 illustreren de achteruitgang van het wiskundeonderwijs in de basisschool. Vanaf april 2024 organiseert de overheid als remedie de Vlaamse toetsen.
Het invoeren van toetsen op zich zal de achteruitgang niet oplossen. Een groot probleem wordt hierdoor immers niet aangepakt: heel wat leraren gebruiken gedetailleerd uitgewerkte wiskundemethodes en werkboeken.
Michèle Dexters & Els Van Emelen, Hogeschool UCLL
Een gevolg van werklast
In het basisonderwijs is een leraar verantwoordelijk voor het ontwerpen en geven van goede lessen voor àlle vakken. Op zich is dat al een behoorlijke taak. De voorbije decennia is deze opdracht nog een stuk complexer geworden.
Naast zijn kerntaak moet de leraar inspelen op maatschappelijke problemen zoals ongelijke kansen, diversiteit, pestgedrag, fake news …, moet hij aan de slag met talentontwikkeling, welbevinden van leerlingen, differentiatie, digitalisering … en willen de overheid, de schoolleiding én de ouders hiervan een grondige verantwoording. En elke week is er wel een volgende activiteit die aandacht en tijd vraagt: een schoolfeest, sportklassen, dikke-truien-dag...
Om de werklast haalbaar te houden, zoeken leraren naar oplossingen die hen kunnen ontlasten. Uitgeverijen spelen hier op in. Ze ontwikkelen methodes met uitgewerkte lessen en nemen zo het denkwerk bij de leraar weg. Het lijkt een werkbesparing voor de leraar maar eigenlijk leidt het hen weg van hun kerntaak. En dat heeft effect op de kwaliteit van het onderwijs.
Handboeken
De wiskundehandboeken bevatten gedetailleerde lessen, bordboeken, instructiefilmpjes en hapklare activiteiten. De leraar hoeft niet langer zelf het plan te bedenken, maar kan dat van de methode blindelings volgen. Dat zorgt ervoor dat hij het zicht op het grote geheel verliest en dit dus niet aan de leerlingen doorgeeft.
In die handboeken wordt de leerstof in losstaande lessen gesplitst. Op het einde van zo’n les kunnen de leerlingen die opgaven oplossen waardoor het lijkt alsof ze inzicht in de materie hebben. Omdat ze echter geïsoleerde, gefragmenteerde onderdelen leren, zien ze het groter geheel niet en missen ze overzicht in de opbouw en samenhang van de wiskunde. Een les over kommagetallen komt bijvoorbeeld pas 23 lessen later opnieuw aan bod.
Pleidooi voor verdiepen
Wij pleiten ervoor dat leraren zich opnieuw zelf verdiepen in het bouwwerk van wiskunde en een plan opstellen hoe ze dit met leerlingen verkennen. Dat betekent als lerarenteam de tijd nemen om na te denken en durven keuzes te maken. Wat is de kennis die moet voorafgaan aan het secundair onderwijs? Hoe bouwen we die op en hoe zorgen we voor een samenhangende en doorgaande lijn over de jaren heen? Zijn we het eens met de voorstellen in de handleidingen? Kunnen we grotere betekenisvolle gehelen maken? Welke leerinhouden kunnen we groeperen in een periode van enkele weken? Welke materialen passen daarbij?
Beter onderwijs
Dit is een proces dat studenten tijdens hun lerarenopleiding aan Hogeschool UCLL samen doorlopen. Studenten in hun tweede opleidingsjaar leren werken met leerstofgehelen. Sommige schoolteams zoeken ondertussen ook hun eigen weg om handleidingen niet zomaar te volgen.
Voor studenten en leraren is het niet gemakkelijk om het werkboek of de methode los te laten of aan te passen. Zij worstelen hiermee. Het vraagt van hen best wel wat om tegen de stroom in te gaan, maar het loont. Leraren die een groter geheel voorbereiden, kunnen hier een tweetal weken mee verder. Dat geeft rust, ook voor de leerlingen.
Leraren genieten van de autonomie en de ruimte om te mogen denken. Ze zetten kinderen aan het denken wat de kwaliteit verhoogt. Er wordt opnieuw écht wiskunde geleerd.