Kruimelpad
De complexe realiteit van leraren opleiden
De voorbije dagen komen de lerarenopleidingen in het vizier (De Standaard | De Morgen). Beleidsmakers, voormalige lerarenopleiders, studenten en koepels stellen vraagtekens bij de lerarenopleidingen. Studenten krijgen onvoldoende “praktische handvatten”, lerarenopleidingen moeten “vakinhoud, didactiek en klasmanagement opnieuw centraal stellen", “een diploma van leerkracht garandeert onvoldoende dat iemand klaar is om voor de klas te staan”. Voor (nieuwe) studenten van de lerarenopleiding bleken deze persartikels tijdens hun warme opstart vanmorgen spelbedervers.
Balans zoeken
Iedereen wil inspraak hebben in het curriculum van de lerarenopleidingen. Politici, onderwijskoepels en scholen willen invloed op wat er in de lerarenopleidingen gebeurt. Onze Minister van Onderwijs wil meer studiepunten voor Nederlands en wiskunde. De Vlaamse Onderwijsraad wil afspraken over basiskennis. Scholen willen dat pasafgestudeerde leraren kunnen omgaan met anderstaligheid, dyslexie, gedragsproblemen, enzovoort enzovoort enzovoort.
Elke school, elke opiniemaker, elke onderwijsexpert, elke journalist heeft een eigen agenda. De ene wil meer aandacht voor klasmanagement, de ander voor vakinhoud, nog een ander wil meer oog voor diversiteit of voor kunst of voor persoonsvorming of voor iets anders. Al deze aspecten zijn van belang om een goede leraar te zijn. Een lerarenopleiding moet telkens weer de balans vinden tussen die eisen, die verlangens en de verschillende doelen van onderwijs.
Niet startklaar voor elke schoolcontext
We horen dat de lerarenopleiding zou moeten versterkt worden om startbekwame leraren af te leveren. We werken als opleiding samen met 1300 scholen uit onze regio. De diversiteit is groot, dus ook de complexiteit. We kunnen niet elke school de leraar bezorgen die helemaal is opgeleid voor de context van die specifieke school. De totale complexiteit van de lerarenjob kan niet aangereikt worden in het initiële curriculum van de lerarenopleidingen. Vervolgopleidingen en groei in de job zijn noodzakelijk.
Een vierde van de tijd van een student in de lerarenopleiding gaat minimaal naar stage en praktijkervaring. Maar dat betekent niet dat zij na afstuderen in dezelfde context aan het werk kunnen gaan. In andere sectoren zie je dat een student vaak terecht komt in het bedrijf waar hij of zij eindstage deed. Indien dit niet kan, krijgt hij op zijn nieuwe werkplaats een specifieke opleiding. In onderwijs gebeurt dat niet. Weinig studenten kunnen terecht in de eigen stageschool omwille van een tekort aan lesuren. Ze gaan vaak aan de slag in een andere school met andere noden en andere uitdagingen. En weinige krijgen hier specifieke extra opleiding voor.
Toch probeert elke lerarenopleiding zo goed mogelijk tegemoet te komen aan al die uiteenlopende verwachtingen. Elke lerarenopleiding heeft een kwaliteitscontrolesysteem met zeer regelmatige input van studenten, scholen en onderwijsexperts. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) gaat dit ook na. Kan het beter? Ja. We willen meer mogelijkheden om met het werkveld na te denken over het curriculum. Er zijn zeker nog kansen om de begeleiding van studenten tijdens en na hun opleiding te versterken. Er zijn nog nieuwe methodieken en benaderingen vanuit recent onderzoek die hun ingang moeten vinden in de lerarenopleidingen.
Keuzes maken
Maar we botsen op grenzen. De tijd en middelen om de perfecte lerarenopleiding waar te maken zijn ons niet gegeven. Er is geen tijd om meer stagebezoeken af te leggen. Er is geen tijd voor meer overleg met mentoren en directies. Er is geen geld om begeleiding op maat voor elke onderwijscontext aan te bieden. En elk jaar opnieuw moeten de lerarenopleidingen besparen. Dus we moeten keuzes maken. Toch luisteren we voortdurend naar de samenleving. We analyseren, we proberen nieuwe zaken uit en we sturen elke maand bij. Geen enkele lerarenopleiding staat stil.
Samen opleiden
Een goede leraar worden is niet gemakkelijk. Het vraagt veel inspanningen. Leiden de lerarenopleidingen op tot goede leraren? Natuurlijk. Maar het kan beter. En alles lukt beter door samen te werken. Een van de belangrijkste hefbomen om de kwaliteit van onderwijs op te tillen is ‘samen opleiden’ en ‘samen professionaliseren’. Dat wil zeggen: netwerken van scholen, onderwijsspecialisten, lerarenopleidingen en beleidsmakers die samen zoeken naar oplossingen, die samen onderzoeken, die afstemmen op elkaars verwachtingen, die luisteren en van elkaar leren. Zo’n samenwerkingsverbanden vragen financiële ruimte, tijd, en geloof in de zelfsturing van onderwijs. Jammer dat dergelijke verwachtingen vanuit de lerarenopleidingen niet op de politieke agenda staan.
Greet Decin
Programmadirecteur Lerarenopleiding Hogeschool UCLL